Ik ben wijnmaakster Chiara Vigo per toeval tegen gekomen. Tijdens een ongepland bezoek aan de natuurwijnbeurs ViniVeri stond zij daar met haar Etna wijnen. Etna is hot dacht ik, hoewel ik de dagen daarvoor op twee andere wijnbeurzen de Vinitaly en Villa Favorita, daar niet zo veel van had terug geproefd. Maar haar wijnen maakten mij in één keer duidelijk waar de Etna over gaat: spanning.
En de Etna is inderdaad hot, beetje flauwe woordspeling maar wel waar. De vulkanische grond is dermate populair dat zowat alle grote namen uit de Italiaanse wijnwereld er wijngaarden hebben gekocht. Bovendien is de vulkaan nog steeds zeer actief zoals afgelopen december (2018) weer bleek.
.
Voor Chiara Vigo was de beslissing om wijn te gaan maken niet vanzelfsprekend. Ze komt weliswaar uit een wijnmakersfamilie, maar de rustieke, harde wijnen die ze uit haar jeugd kende, hadden haar nooit kunnen enthousiasmeren. Pas tijdens het schrijven van haar dissertatie over kunst en wijnetiketten, kwam zij in aanraking met elegante, drinkbare wijnen. Terug op Sicilië was het een ontmoeting met Salvo Foti die haar inspireerde om wijn te gaan maken. Foti – die aan de wieg van de moderne wijnbouw op de Etna heeft gestaan – overtuigde haar in 2007 van de uitzonderlijke kwaliteit van de wijngaarden van het familiedomein in Randazzo. Haar opa maakte er meer dan 100 jaar geleden al wijn, maar commerciële verkoop van wijn was al vele jaren gestopt.
Het is een bijzondere wijngaard waar Chiara Vigo net als haar opa biologisch werkt. Tijdens de laatste grote uitbarsting in 1981 is een deel van het domein verwoest. Gelukkig is een van de belangrijkste wijngaarden met 70 tot 100 jaar oude stokken gespaard, de stroom lava boog kort voor het bereiken van de wijngaarden af in een andere richting. De wijngaard wordt nog altijd begrensd door een imposante muur van gestold lava.
De dominante rode druivenrassen op de Etna zijn Nerello Mascalese en Nerello Capuccio, waarbij de laatste een maximaal aandeel van twintig procent in de uiteindelijke wijn mag hebben. Ik heb beide afzonderlijk geproefd en vond het fascinerend. Nerello Mascalese heeft veel verwantschap met Pinot Noir, volgens mij een van de redenen dat de Etna zo geliefd is op dit moment. De kleur is net zo bleek, qua geur kan hij even etherisch overkomen en in de mond zijdezacht, fluweel, intens fruit, levendige zuren, maar met meer tannine dan Pinot Noir. Nerello Capuccio doet mij sterk denken aan cabernet franc, paars, vief maar door het hoge tanninegehalte minder vergevingsgezind dan de heerlijke sappige expemplaren uit de Loire. Chiara Vigo heeft er een huwelijk van gemaakt dat werkt.