Wijn uit Ligurië
Liguria in het noordwesten van Italië, met Genoa als bekendste plaats, heeft dankzij de bescherming van de Alpen en de Appenijnen tegen de Noordenwind een gematigd klimaat en is het er warmer dan in het zuidelijker gelegen Toscane. Op het eerste gezicht prima condities voor het maken van bijzondere wijnen maar Liguria is door zijn onherbergzaamheid voor de wijnmaker een echte uitdaging.
Ik kwam hier in ’89 voor het eerst. Met interrail. Met de boemel van Genua de kust af, de deuren konden nog open destijds. Een overdaad aan kleuren, geweldige geuren en die adembenemend mooie Middellandse Zee. Hier rijzen de bergen en heuvels als steile kliffen recht uit de zee.
Niet de gemakkelijkste hellingen om druiven op te laten groeien. In het gebied produceren de meeste wijnboeren dan ook op aangelegde terrassen, vaak op traditionele wijze, alleen voor de eigen regio. Van grootschalige productie methoden en de bijbehorende mono-cultuur is hier dan ook geen sprake geweest. Niet voor niets zijn er in deze regio tot op de dag van vandaag meer dan honderd inheemse druivenrassen geplant. Alleen de landarbeiders die vroeger met manden vol druiven op de rug over de kronkelige bergpaadjes hun weg zochten naar de wijnkelder, zijn nu vervangen door mono-rails.
Ik vind Liguria een van de fijnste regio’s van Italië. De mensen zijn hier wat stugger dan in de rest van het land, Genua is rauw, maar authentiek en de Bloemenrivièra vind ik mooier dan de Amalfi-kust. En, het is een cliché, maar de keuken is geweldig.
Toen in de jaren tachtig toeristen de regio begonnen te ontdekken, net als ik, kwam de niet al te rendabele wijnbouw onder druk te staan. De lokale wijnboeren gingen massaal wat anders doen en lieten hun wijngaarden onbeheerd achter. Het gevolg was dat ook de terrassen niet meer werden onderhouden en er een steeds groter gevaar op lawines ontstond. De overheid greep in en besloot Liguria te ondersteunen en kreeg de voornaamste streek, Cinque Terre in 1997 bijvoorbeeld op de wereld erfgoedlijst van Unesco.
Sindsdien is er een hoop ten goede veranderd in met name het bijzondere gebied van de vijf kleurrijke dorpjes die de Cinque Terre hun naam geven. Een nieuwe generatie wijnmakers trok naar het gebied en begonnen de millennia oude terrassen te renoveren. En ook de wijn zelf die van oudsher op zijn best als ‘vrij aardig’ werd gekwalificeerd kreeg een kwaliteitsimpuls. Sindsdien wordt hier door de Italianen gesproken over Heroïsche wijnbouw.
Dat de nieuwe helden van de streek het niet altijd winnen van de elementen en de natuur bleek in 2011. Toen zorgde een storm voor een modderstroom vanaf de berghellingen die twee dorpen nagenoeg verwoestte. Negen mensen kwamen om. Inmiddels is de streek hersteld.
Ontdek de wijnen van de makers:
Walter De Battè
Ik zat met een vriend die ook in de wijn werkt in Florence toen hij Altrove van De Battè bestelde. Vreemd etiket met een kindertekening, maar de wijn was overweldigend. Ik moest en zou die wijn ook hebben. Via mail geprobeerd een afspraak te maken om er langs te gaan maar dat duurde allemaal zo lang dat ik bang was dat alles uitverkocht zou zijn.
De Battè bleek echter een filosofische, bescheiden man te zijn die zich gewoon niet zo druk maakt. Ik ben er van overtuigd dat wanneer hij zich meer met de verkoop en zijn imago zou bezighouden, deze wijn ieder jaar binnen no time uitverkocht zal zijn.
.
Walter De Battè begon zijn maatschappelijke carrière als ingenieur bij de marine maar besloot al snel dat wijnmaken zijn echte passie was en keerde begin jaren negentig terug naar de geboortegrond van zijn grootvader. Op de berghellingen buiten Riomaggiore, het meest zuidelijke dorpje van de Cinque Terre betrok Walter een verlaten en deels vervallen wijngaard met een kelder die in 1860 werd gebouwd van lokaal zandsteen. Wie hier loopt voelt de continue strijd van de mens tegen de elementen. Een adembenemend mooie omgeving. Als je de kans hebt moet je er zeker op bezoek gaan. Een belevenis, dit is een van de meest authentieke domeinen die ik ken.
Terwijl De Battè op de berghellingen begon met het herstel van de terrassen, startte hij ook een onvermoeibare én compromisloze zoektocht naar de beste combinatie om wat hij zelf noemt “het teritorium binnen het glas” te krijgen. Experiment op experiment volgde om te ontdekken welke druivenrassen het beste passen bij de structuur van de grond en de micro-klimatische omstandigheden in het gebied.
In zijn wijngaard staan dan ook een paar bijzondere druivenrassen aangeplant. Marsanne en Rousanne komen bijvoorbeeld uit Zuid-Frankrijk. Voor hem logisch: de Middellandse Zee is voor De Battè een snelweg van ideeën en producten. Hij voelt meer verwantschap met de Spaanse en Franse kustgebieden dan met nabij gelegen Piemonte aan de andere kant van de laars.
In de kelder kiest De Battè juist voor een meer archaïsche aanpak. Zo gebruikt hij voor het maken van zijn witte wijnen bijvoorbeeld een uitzonderlijk lang maceratieproces. Volgens Walter brengt dit lange contact met de schil de sterke verbondenheid van de wijn met een plaats, zijn geschiedenis en zijn terroir naar het glas. Passend bij zijn eigenzinnige karakter als wijnmaker, vallen zijn wijnen dan ook niet binnen de DOC van de Cinque Terre.
In de loop der jaren heeft De Battè binnen een beperkte kring van journalisten en liefhebbers grote waardering voor zijn wijnen op weten te bouwen. Of zoals een recensent het omschreef: ‘De Battè componeert wijnen tot een symfonie die eenmaal in het glas uitgroeien tot een lofzang op de hellingen waar deze vandaan komt.’
Naast zijn eigen wijn is hij ook partner en wijnmaker bij Prima Terra, een samenwerkingsverband die de juiste balans probeert te zoeken tussen wijnmaken, toerisme en het milieu in de Cinque Terre. De wijnen van Prima Terra zijn alle wel met de klassieke Ligurische druivenrassen, Bosco, Vermentino en Albarola gemaakt. Wij hebben ze beide.
Tenuta La Ponca
Paolo Mason en Luigi Schiochet horen bij de voorhoede van de nieuwe generatie wijnmakers uit Collio. Hun focus ligt dan ook niet op de techniek van het wijnmaken waar de regio in de jaren zestig en zeventig zo beroemd mee werd, maar op de natuur die hem voortbrengt. Zelf zeggen ze het zo: “De eenvoudige wijnstok doet het buitengewone werk om in zijn vrucht de rijkdom van de ondergrond, de warmte van de zon, de kracht van de wind en de aroma’s van de natuur in te sluiten. Wij hebben de taak om deze vrucht met respect in wijn te veranderen, gebruikmakend van onze knowhow om alle functies te behouden.” Ponca is overigens de lokale naam waarmee de samenstelling van de bodem (afwisselend zandsteen en mergel) wordt aangeduid.
Toen Paolo en Luigi in 2004 begonnen op hun 35 hectare grote landgoed, besloten ze om het areaal niet volledig te benutten voor de wijnbouw. Naar hun idee is de biodiversiteit van de omgeving minstens zo belangrijk. Slechts 14 hectare wordt dan ook gebruikt voor wijngaarden, terwijl de rest wordt bedekt door bos of weiland. Ook bij de selectie van de wijnstokken kozen Mason en Schiochet voor inheemse soorten die het best aangepast zijn aan de bodem en de klimatologische omstandigheden.
La Ponca ligt in het deel van Collio dat bekend staat om zijn ribolla gialla. En hoewel de friulano en malvasia van La Ponca beide erg goed zijn, is hun ribolla gialla echt geweldig. De wijn is erg schoon, mineraal en makkelijk doordrinkbaar. Wat mij betreft is dit de wijn die iedere liefhebber van Chablis minstens een keer in zijn of haar leven gedronken moet hebben.
Onze Liguria wijnen:
Cormòns restaurants:
[/trx_title]
La Subida, vlakbij Terre del Faet, heeft zowel een eenvoudige Osteria als een Trattoria met een michelinster en een geweldig hotel.
Osteria La Subida (Via Subida 53A, Cormòns, + 39 0481 61689) houtje-touwtje terras met adembenemend uitzicht, heerlijke wijnkaart, ik wou dat ik dit op loopafstand had.
Enoteca di Cormòns (Piazza XXIV Maggio, Cormòns, +39 0481 630371) must visit, bijna alles wat er in Collio gemaakt wordt kan je er proeven.
Trattoria Al Cacciatore (Via Subida 52, Cormòns, + 39 0481 60531) bekroond met een michelinster, maar zoals vaker in Italië hou ik meer van de Osteria. Hoewel de wijnkaart alleen is al het bezoek waard.